GEDRAGSCODE ONGEWENSTE INTIMITEITEN

Jongeren Gilde Sevenum heeft 10 regels tegenover ongewenste intimiteiten.

  1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het jeugdlid zich veilig en gerespecteerd voelt.
  2. De begeleider onthoudt zich ervan het jeugdlid te bejegenen op een wijze die het jeugdlid in zijn waardigheid aantast.
  3. De begeleider dringt niet verder door in het privéleven van het jeugdlid dan functioneel noodzakelijk is. De begeleider ontvangt het jeugdlid niet bij hem thuis.
  4. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksuele benadering en misbruik ten opzichte van het jeugdlid. Alle seksuele handelingen, contacten en relaties tussen begeleider en jeugdlid tot 18 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
  5. De begeleider mag het jeugdlid niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden.
  6. De begeleider zal tijdens trainingsdagen, kampen, reizen, uitjes en dergelijke zeer terughoudend en met respect omgaan met jeugdleden en de ruimtes waarin zij zich bevinden, zoals de activiteiten- of slaapruimte.
  7. De begeleider heeft de plicht het jeugdlid naar vermogen te beschermen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel misbruik en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij het jeugdlid is betrokken, wordt nageleefd.
  8. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel misbruik, is hij verplicht hiervan melding te maken bij de daarvoor door het bestuur aangewezen personen.
  9. De begeleider krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen die niet in de rede zijn.
  10. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te treden met een door het bestuur aangewezen persoon.

Worden deze regels overtreden, dient het bestuur een gesprek aan te gaan met de desbetreffende vrijwilliger. Mits dat de vrijwilliger kan aantonen dat hij/zij deze handelingen niet verricht heeft mag de vrijwilliger blijven, blijkt er spraken te zijn dat hij/zij toch deze handelingen heeft uitgevoerd word hij/zij met onmiddellijke ingang uit de vereniging geplaatst.n